|
|
|
|
|
Overdenking 20 oktober 2025
Overdenking 20 oktober 2025
Aan dit uiterst sympathieke experiment moest ik denken bij lezing van Deuteronomium 15 over het jubeljaar. Elk zevende jaar begin je met een schone lei, schulden worden kwijtgescholden, slaven vrijgelaten, een jaar waarin je opnieuw mag beginnen. Want armoede zou, zo zegt Deuteronomium ons, eigenlijk niet mogen voorkomen!
7 is een heilig getal in de bijbel, het betekent dat het mogelijk moet zijn om een nieuw begin te maken. Elke zevende dag, elke dag dat wij de opstanding van Jezus vieren, wordt ons een nieuw begin aangereikt, vergeving van schuld, bevrijding uit onze slavernij, de liefde van God en de zegen van onze Levende Heer.
Wat betreft het experiment in Arnhem bleek de start nog moeizaam, mensen staan niet, zoals je misschien zou verwachten, in de rij. Integendeel deuren blijven lang dicht. Er is zoveel wantrouwen jegens de overheid….veel van deze huishoudens zijn bijvoorbeeld ook al slachtoffer van de toeslagenaffaire, dat er dan wantrouwen is, is te begrijpen.
Het jubeljaar in de Bijbel is een prachtige gedachte, maar heeft in de praktijk niet of nauwelijks gewerkt. Hopelijk slaagt dit Arnhemse experiment uiteindelijk wel! inmiddels zijn er 7 gezinnen volledig schuldenvrij, zo las ik.
Overigens zal niemand van u in armoede leven aldus Deut. 15:4. Maar in vers 11 staat, armen zullen er altijd bij u zijn. Dat lijkt een tegenstelling.
Maar wellicht moet je zeggen, zo zou het moeten zijn, geen armoede. De realiteit is echter anders, toen en nu. Daarom worden we ook opgeroepen om diep in de buidel te tasten en onze arme broeder en zuster zoveel te lenen als nodig is en hem dus in het zevende jaar zijn schuld kwijtschelden. We moeten dus ruimhartig en zonder spijt geven en vrijgevig zijn.
In vers 11 is in het Hebreeuws een woordgrapje te vinden, 5x wordt het toevoegsel ‘ka’ gebruikt ‘uw’. In onze staten vertaling vinden we het nog een beetje terug. ‘Gij zult uw hand mildelijk, dat is wijd, opendoen aan uw broeder, aan uw bedrukten en aan uw armen in uw land’. De huidige vertaling heeft dit zelfde vers heel anders vertaald: ‘Daarom gebied ik u vrijgevig te zijn tegenover iedereen in uw land die in armoede leeft of er slecht aan toe is.
5 keer ‘uw’ dus, voor iedere vinger 1. Zoals je hand bij je hoort, zo zijn ook de broeder en zuster, de ellendige, de arme, het land, met je verbonden, ze behoren je aan het hart te gaan!
En we hebben onze handen er meer dan vol aan, zo blijkt.
Hoogst actuele woorden, want eigenlijk produceert onze aarde meer dan genoeg voedsel voor iedereen. Het is alleen zo verschrikkelijk slecht verdeeld en ook wij zijn daar direct of indirect mede schuldig aan.
Het verhaal van de rijke jongeling geeft in de praktijk weer hoe moeilijk het is. Hij mist wat in het leven, zo lijkt het, en komt daarom naar Jezus toe. Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
Jezus reactie komt wat geïrriteerd over, waarom noem je me goed….?
En dan begint Jezus met de geboden, met de 6 geboden die gericht zijn op de naaste, de eerste 4 die gericht zijn op God laat Jezus weg.
Eigenlijk een beetje een raar antwoord, want iedere Jood kent de geboden op zijn duimpje en leeft volgens die geboden, is er niet een beter antwoord te geven, met meer uitleg, stuurt Jezus hem niet met een kluitje in het riet?
‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden’ reageert hij dan ook en dan verandert Jezus houding ook, Hij keek hem liefdevol aan.
Jezus ziet hoe hij worstelt; Hij kijkt hem, als het ware, in de ziel. Deze man zoekt nog teveel zijn eigen heil, wat moet ìk doen en is nog te weinig gericht op de ander en dat ziet Jezus.
Deze vermogende man is nog onvermogend op het gebied van de liefde, van het delen en zit vast aan zijn bezit.
‘Eén ding ontbreekt u’, zegt Jezus dan ook, en spreekt hem zo op zijn geweten aan.., ‘verkoop al wat je bezit, geef het geld aan de armen, kom dan terug en volg Mij’.
De man ging teleurgesteld heen….
Het zwaartepunt van de man ligt in de materie, in zijn bezit. Hij moet leren los te laten, los te komen van zijn bezit en de gemeenschap met God en met elkaar centraal stellen in zijn leven.
Dat vergt een complete ommekeer, een hele metamorfose. Hij moet zijn gehechtheid laten varen en zich volledig toevertrouwen aan de goedheid van God, van daaruit leven en ervan daaruit voor de arme zijn.
En nu komt het ook voor ons heel dichtbij. Durven wij ons volledig toe te vertrouwen aan God? Vertrouwen wij toch niet teveel op onze portemonnee, ons vermogen, op de banken, op de economie? Wat gebeurt er als Jezus òns, u, jou en mij, de gewetensvraag stelt, jullie zijn zo’n mooi landje, jullie hebben het allemaal redelijk goed voor elkaar, economisch gezien draaien jullie best aardig en nu gaan jullie ècht de vluchtelingen opvangen, al wil de demissionaire regering iets heel anders… ècht de armoede in Nederland en daarbuiten bestrijden, al heeft de regering bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking, nu gaan jullie ècht voedselbanken overbodig maken en ècht delen met de ander… Dan komt het heel dichtbij.
Durven wij ons volledig toe te vertrouwen aan God en onze gehechtheid aan ons bezit los te laten?
Iemand die gaat overlijden, moet alles los laten, alles achter zich laten, want je gaat immers heen met lege handen….
Durven wìj dat, ons volledig toevertrouwen aan Hem of voelen wij ons pas veilig met onze bezittingen om ons heen?
Al je bezit verkopen hoeft misschien niet, maar je mag er niet aan hechten, ook niet aan wat je zeer royaal dient uit te delen aan de arme, aan hen die het nodig heeft.
En behalve geld kunnen wij ook liefde uitdelen, aandacht, een luisterend oor, een arm om de schouder, dat kost geen geld, maar levert veel op.
Het is leven vanuit het evangelie, leven met Gods Woord als leidraad, het is je niet voor laten staan op wie je bent, wat je bereikt hebt in het leven, wat je hebt, je bezit, dat is allemaal buitenkant, het is totale overgave – onmogelijk voor ons mensen wellicht….En dat roepen de discipelen dan ook uit, wie kan dan nog behouden blijven? Met geld en goed gaan op aarde vele/alle deuren voor je open, maar dus niet de deur naar het rijk van God.
Als het nog makkelijker is voor een kameel om door het oog van de naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan, wie kan dan nog behouden blijven?
De uitleg in commentaren over een kameel door het oog van de naald zijn verschillend – is hier sprake van het kleine poortje naast de grote stadspoort of is het een scheepskabel, het scheelt maar één letter in het Grieks….
Maar ook een scheepskabel past niet door het oog van een naald, dus het resultaat is hetzelfde. Wat het ook is, het is in elk geval bij mensen onmogelijk en dat wil Jezus hier zeggen.
De rijke man ging bedroefd heen… De discipelen geeft het een onbehaaglijk gevoel… En hoe gaan wij verder? Hoe moeten wij rijken nu verder?
Als rijkdom een verslaving wordt, je met handen en voeten gebonden bent aan de god van het geld, je op je geld zit en zeker niet ruimhartig kunt geven – dan wordt het moeilijk.
Het beërven van het Koninkrijk begint met je vrij te maken van de Mammon.
Naakt kom je op deze wereld, zonder bezit ga je er weer vandaan. Je geld kun je niet meenemen.
Je moet ervan leven en je mag ervan uitdelen, ruimhartig, gul en vrijgevig voor hen die minder bedeeld zijn dan jij. En behalve geld kunnen we dus ook delen van onze liefde, onze aandacht.
En gelukkig mogen we elke zondag opnieuw beginnen, is er vergeving, de zegen. Het mag ons het besef geven dat wij gezegende mensen zijn en vanuit die zegen kunnen wij delen van onze overvloed. In geld, maar zeker ook in liefde, in aandacht voor elkaar, in naar elkaar omzien.
Armoede zou er niet mogen zijn, zegt Deuteronomium ons, nu het er toch is, worden wij opgeroepen: Gij zult uw hand wijd opendoen voor uw broeder, voor uw bedrukten en voor uw armen in uw land’. 5x uw voor elke vinger één dat ze ons aan het hart gaan en wij dus royaal delen van onze overvloed.
Of met de woorden die wij als antwoord op het Evangeliegedeelte zongen:
‘Wat te kiezen, leven, dood,
afgod geld, genadebrood?
Alles houden wat ik heb,
of Hem volgen op zijn weg.’
Welke keuze maken wij? Amen.
| | terug
|
| |
|
|
|
|